Hoe maak jij het verschil in Leiden?

‘Graag onderstreep ik het belang van kunst voor de stad en daarom help ik op verschillende manieren om kunst en kunstbeoefening mogelijk te maken. Onder andere door deze aan sociale domeinen te koppelen. Zo heb ik me actief ingezet voor de verbinding tussen kunst en zorg en heb ik meerdere kunstprojecten in wijken uitgevoerd, waarbij bewoners actief betrokken waren. Door kunst in te zetten bied je een ander perspectief op een vraagstuk, waardoor mensen zich vaak beter gehoord en gezien voelen.’

Waar ben je (nog meer) goed in?

‘Zelf kan ik me enorm verwonderen over dingen en raak snel enthousiast. Dat enthousiasme breng ik gemakkelijk over op andere mensen. Dat helpt me bij het geven van workshops, cursussen, bij projecten, maar ook bij mijn werk in het museum.’

Wat is een belangrijke drijfveer van jou, in je werk of persoonlijk?

‘Nieuwsgierigheid; het ontdekken van nieuwe werelden. Dat kunnen heel uiteenlopende dingen zijn. Van wat mensen meemaken in een zorgsituatie tot aan het bestuderen van een klaproosblaadje onder de microscoop. Ik zoom in op details om op een nieuwe manier naar de werkelijkheid als geheel te kijken.’

Waar mogen/kunnen mensen jou voor benaderen?

‘Met vragen over de verbeelding.’

Wat vind je goed gelukt in Leiden en waarom?

‘Sommige ingrepen in de stad, zoals het Singelpark en de opgeknapte binnenstad. Ook de omgeving achter de Willem de Zwijgerlaan bij de tuin van Noord vind ik heel mooi ontwikkeld. Daarnaast zie ik steeds meer vergroeningsinitiatieven, zoals geveltuintjes, daar mogen er wat mij betreft nog veel meer van komen. Ook ben ik heel blij de laatste tijd meer jonge kunstenaars in de stad tegen te komen. Zij zijn, samen met kunstenaars die niet meer zo jong zijn, nodig voor een levendig (kunst)klimaat. Ik hoop daarom dat Leiden hen koestert, zelf zal ik me in ieder geval voor hen blijven inzetten.’

Wat zou jij tegen jonge Leidse meiden willen zeggen die het verschil willen maken?

‘Blijf nieuwsgierig en betrokken, ook als het soms even niet vanzelf gaat.’